De Maya Kalender Correlatie die wel Klopt!

Bron: Luc Viatour / https://Lucnix.be
Geraldine Patrick heeft de juiste werking van de Maya kalender ontcijferd. De zons- en maansverduisteringstabellen in de Dresden Codex bevatten drie startdatums waarmee daarop volgende zons- en maansverduisteringen berekend kunnen worden. Met haar correlatiemethode is er een 100% overeenkomst tussen de verduisteringen die NASA registreerde en die in de Eclips Almanak op Dresden Codex pagina’s 52a-58b.
Met de GMT correlatie die nog steeds door Mayanisten wordt gebruikt, is het niet mogelijk om zons- en maansverduisteringen met de Dresden Codex te berekenen. Er zijn nog veel meer voorbeelden waaruit blijkt dat de GMT correlatie niet klopt, maar dat ga ik hier niet beschrijven.

De drie belangrijkste kalenders Tzolk’in (heilige kalender), Haab (tropische jaarkalender) en de Lange Telling kalender (deze telt alle k’in dagen) haken inelkaar en dienen synchroon met elkaar te lopen en om de Haab als zonnekalender te kunnen gebruiken dient die ‘vast’ te liggen en niet te verschuiven door het jaar. Met de GMT correlatie verschuift die namelijk, doordat zij ervan uitgaan dat er geen schrikkeldagen in de Haab kalender zijn verwerkt. De Maya’s gebruikten vier Jaardragers en met het vallen van de Bakabs zorgden ze ervoor dat de Haab kalender synchroon blijft lopen met het tropische jaar.

Niemand voor Geraldine had dat bedacht, ook niet de Aj Q’ij (dagbewaarder) die in Guatemala de dagen bijhouden. Slechts één Achi ouder in Baja Varapaz beschreef onlangs dat de overdracht van de ene aan de andere Jaardrager een ritueel van een kwart dag is, en wordt niet zoals alle andere dagen beschouwd.
Deze moderne etnische beschrijving ondersteunt heel sterk de onderbouwing dat de tijd met de Haab kalender werd bijgehouden en ondersteunt de overkoepelende correlatie van Geraldine Patrick.

Als je bedenkt hoe zorgvuldig Maya astronomen en priesters waren zodat ze de zonneceremonies op exact de juiste datums konden houden en die ze ook in monumenten grafeerden die gericht waren op specifieke Maan, Venus en Zonsopkomsten en ondergangen, en op dagen dat de zon door de zenit ging, dan is het toch bijna onmogelijk dat ze niet een methode hadden ontwikkeld waarmee ze die belangrijke dagen konden bijhouden en voorspellen!
En hoe konden ze anders berekeningen van zons- en maansverduisteringen maken zonder ook maar één dag te missen!

De K’in Tijdrekening

De vier jaardragers Kaban, Ik’, Manik en Eb (dit zijn vier dagen uit de Tzolk’in kalender) zijn verbonden met de vier overeenkomstige windrichtingen Oost, Noord, West en Zuid én met de vier dagdelen: zonsopkomst, middag, zonsondergang en middernacht. De volgorde van de vier dagdelen is verbonden met het begin van een nieuw Haab jaar: met de Oost jaardrager start de Haab bij zonsopkomst, met de Noord jaardrager op het middaguur, met de West jaardrager tijdens zonsondergang en met de Zuid jaardrager rond middernacht. Aan het begin van het vijfde jaar begint de Haab weer met de Oost jaardrager bij zonsopkomst.
De overgang van de ene naar de andere jaardrager duurt zes uur, waardoor het nieuwe jaar dus een kwart dag later begint. Met deze methode verwerkten de Maya’s dus de extra kwart dag aan het einde van ieder jaar in hun kalender. Aan het einde van een Bak’tun cyclus (ongeveer 394,5 jaar) loopt de kalender drie dagen uit de pas. Dat losten de Maya’s op door de Bakabs te laten vallen: gedurende 12 jaar werd er niet van jaardrager veranderd, zodat er geen zes uur aan het einde van ieder jaar werd toegevoegd; 12 x 0,25 = 3 dagen.

Het begrip van k’in is heel belangrijk, want het betekent dag cyclus van de zon, en er zijn vier momenten op een dag waarop het kan beginnen.

De Haab kalender bestaat uit 19 delen (18 delen van ieder 20 dagen en 1 deel van 5 dagen). Van die 19 delen zijn er slechts vier waarbij de hiëroglief twee zwarte strepen bevat, de overige 15 delen hebben die twee zwarte strepen niet in hun hiëroglief. De ‘maanden’ in de Haab kalender worden Winal genoemd. 
Dit zijn de vier Winals met twee zwarte strepen in hun hiëroglief: Pax, Zip, Yaxk’in en Keh. Z’on iconografie wijst op de symmetrische verdeling van het jaar in vier kwarten. Die vier Winals geven de maanden aan waarin de zonnewendes en de equinoxen vallen!

12 Pax      = 21 juni, zomer zonnewende 
0 Zip        = 22 september, herfst equinox 
10 Yaxk’in = 22 december, winter zonnewende 
0 Keh        = 21 maart, lente equinox 

Dit is nog een hele duidelijke aanwijzing dat de Haab kalender wel degelijk’vast’ ligt.

Een ander interessant aspect van de Haab kalender is de ‘maand’ Kank’in. Kank’in kan vier zonnen betekenen, de vier momenten van de zon op één dag, dat is de dag waarop de zon door de zenit gaat. Op een zenit dag vormt de zon namelijk een verticaal kruis, vandaar de benaming vier zonnen. Kank’in loopt van 30 april tot 19 mei, deze periode komt overeen met alle dagen dat de zon door de zenit gaat tussen de breedtegraden 15°N en 19°41’N, bijvoorbeeld vanaf Copan en Izapa in het uiterste zuiden van Mesoamerica tot Teotihuacan in het uiterste noorden. Op breedtegraad 15°N, gaat de zon op 30 april en op 13 augustus door de zenit. De Haab kalender begint op 0 Pop, op 13 augustus, als de zon door de zenit gaat.

Een Achi onderzoeker had Geraldine verteld dat de oudste persoon in zijn gemeenschap had verteld hoe het komt dat de jaardragers altijd de vier dezelfden zijn gebleven: Ik’, Manik, Eb en Kaban. Hij zei dat als een jaardrager overgaat naar de volgende jaardrager er een halve dag voorbij gaat waarin de wereld zonder bescherming wordt achtergelaten, doordat er niemand de leiding heeft. Mateo Ajualip, de Achi onderzoeker, zei tegen Geraldine dat haar model precies datgene is dat de oudere in zijn gemeenschap vertelde.


Ik bij de Dresden Codex
13 Bak’tun zijn dus 13 x 144.000 k’in = 1.872.000 k’in, dat zijn 5.128 tropische jaren + 280 dagen. Dat zijn 1.873.242,75 dagen en bevatten 63.433,98 Maan cycli en 3.208,0469 Venus synodische cycli.
Dus de Maan heeft eenzelfde relatie met Venus zowel aan het begin als aan het einde van de 13 Bak’tun cyclus. Als we dus weten waar de Maan en Venus zich bevonden aan het begin van de Bak’tun cyclus (0.0.0.0.0 4 Ajaw 8 Kumk’u), dan kunnen we de datum uitrekenen waarop de 13 Bak’tun cyclus eindigde.

Met de correlatie van Geraldine Patrick begon de 13 Bak’tun cyclus op 27 juli 3117 v.Chr. Op die dag (4 Ajaw, 8 Kumk’u) was Venus nog niet zichtbaar, acht dagen later, op 12 Lamat 16 Kumk’u verrees Venus heliakisch als Avondster en de Maan maand was 23 dagen. Dit komt overeen met de Dresden Codex en met het Tablet van het Kruis in Palenque waarin beschreven is dat op het begin van de 13 Bak’tun Cyclus op 4 Ajaw 8 Kumk’u Venus nog in de oerwateren was en acht dagen nodig had om als Avondster te verschijnen op 12 Lamat 16 Kumk’u. En het klopt precies met de Maan Maand op stèla 1 in Copan: 23 dagen op 4 Ajaw 8 Kumk’u.

Zo’n ongeveer dezelfde stand van de Maan en Venus zou er dan ook aan het einde van de 13 Bak’tun cyclus geweest moeten zijn, in onze tijd op 3 mei 2013. De Maan maand was toen ook 23 dagen en Venus reed heliakisch als Avondster. Je ziet dus dat na ruim vijfduizend jaar Venus iets voorloopt op de maan, want aan het begin van de 13 Bak’tun cyclus, ruim vijfduizend jaar geleden, duurde het nog acht dagen voordat Venus als avondster verrees. De maan is dus het meest voorspelbare hemellichaam.
Monument 6 in Tortuguero verwijst naar de installatie van Bolon Yokte Kuh aan het einde van de 13 Bak’tun cyclus, en het beschrijft dat op 4 Ajaw 3 Kank’in van Bak’tun 13 de installatie van Bolon Yokte Kuh zichtbaar zal zijn. Bolon Yokte Kuh is de planeet Mars. Op 3 mei 2013 maakte Mars een heliakische opkomst in het oosten. Weer een bewijs dat de correlatie van Geraldine klopt!

Zelfs het mysterie van Venus in relatie tot de Maya kalenders heeft ze opgelost. De Zons- en Maansverduistering almanak werd ook gebruikt om de eerste opkomst van Venus te berekenen. De almanak bevat namelijk een 11.960 ki’n cyclus, dat zijn 11.968 dagen, oftewel 32 jaar plus 280 dagen. Het dubbele ervan is 65,5 jaar en dat komt overeen, op vier dagen na, met 41 Venus cycli. Hierin zitten exact 92 Tzolk’in cycli. 

Met de Borgia Codex ontdekte ze dat die almanak de gebruiker uitnodige om na 92 Tzolk’in cycli vier dagen verder te gaan, waarna dezelfde Venus positie zich herhaalt als aan het begin van die eerste Tzolk’in cyclus. Ze zag dat de Borgia Codex heliakische opkomsten van Venus als Morgenster vastlegde. Met haar correlatie heeft ze alle eerste opkomsten als Morgenster kunnen uitrekenen en het werkt zelfs in onze tijd nog steeds.

De gevonden methode paste ze toe op de almanak van de Dresden Codex en ze kwam erachter dat iedere Grote Venus Cyclus in de Dresden Codex begint tijdens de heliakische opkomst van Venus als Avondster en dat het altijd op dezelfde vijf Tzolk’in dagen gebeurt: Lamat, Eb, Kib, Ajaw of K’an. Met de almanak en haar correlatie heeft ze alle heliakische opkomsten van Venus aan het begin van iedere Grote Venus Cyclus perfect tot op de dag van vandaag kunnen uitrekenen. 

Met deze link kun je een datum naar de Lange Telling, Tzolk’in en Haab dagen om laten rekenen met de correlatie van Geraldine Patrick: http://damixi.jl.serv.net.mx/convertidor/index.jsp. Als je bovenin op Convertidores klikt, dan kun je een Lange Telling datum invoeren en die omzetten naar de Gregoriaanse kalender.

Een Maya ouder in Campeche vertelde tegen Javier Hirose dat de bestuurders en priesters lang geleden zijn vertrokken, maar ze zeiden dat ze aan het einde van 13 Bak’tun terug zouden komen langs de witte weg, de weg van de middag, en dat hun terugkomst aangekondigd zou worden door bloemen die zelfs op een bewolkte dag open gaan langs het pad. Het witte pad of Zac Bej verbindt met Tzab, de Plejaden, die tegenwoordig op 3 mei in het westen na zonsondergang zichtbaar zijn. De bloemen zijn mei bloemen.

Geraldine geeft al een aantal jaren met een aantal collega’s in de maanden juli en augustus workshops aan lokale Maya’s in Yucatan en in Guatemala. Hun werk is vrijwillig en ze vragen er geen geld voor, want ze voelen dat het een training is die niet afhankelijk kan zijn van een geld transactie. De originele kalender is de erfenis van hun voorouders en was met opzet van hun kalender bewaarders weggenomen door de Spaanse kolonisators. Toen het door de priesters werd geïnterpreteerd deden ze dat met het lineaire systeem dat de dagen telde (Juliaans Dag Nummer) en waarmee een dag altijd op hetzelfde moment begon. Daardoor raakte de 365-k’in kalender ontkoppeld van zijn originele synchronisatie met de zon, waardoor het beginpunt iedere vier jaar een dag eerder begon.

De culturen van Meso-America hadden astronomie tot een wetenschap verheven en ze waren experts op bepaalde gebieden, zoals zons- maansverduisteringen en de cyclische herhaling van gecombineerde synodische cycli.
Hun instrumenten dienden met absolute perfectie te werken, cyclus na cyclus. Ze gebruikten observatiepunten zoals rechtopstaande stenen, bergpieken en spleten, piramides, monumenten en kamers (om zonsopkomsten en ondergangen die op specifieke intervallen optraden en om licht-schaduw fenomenen te observeren en zenit doorgangen) en ze gebruikten almanakken en kalenders om grotere cycli bij te houden. 

De Maan, Zon, Venus, Mars, de Melkweg en de Plejaden waren de hemellichamen die ze observeerden. Volgens hun geloof dienden ze in evenwicht  te leven met de natuur en de wereld om hen heen.


Bronnen:
  • Geraldine Ann Patrick Encina, PhD -  The Correlation that Works 
  • Geraldine Ann Patrick Encina, PhD - Dresden Codex Eclipse Table Revisited in Light of Venus
  • Persoonlijke email conversatie met Geraldine Patrick 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten