De Beringstraat Theorie Valt in Duigen


Beringstraat Theorie
Voor het grootste gedeelte van de 20e eeuw werden nieuwe indiaanse ontdekkingen die de Beringstraat theorie in twijfel brachten stopgezet of genegeerd. Maar terwijl de technologische wetenschap zich steeds verder ontwikkelde, werden de scheuren groter en groter. 

Tegen het midden van de jaren 1980, waren dendrochronologen, die boomringen bestuderen en dateren, erin geslaagd een ononderbroken reeks van boomringen van meer dan 7000 jaar oud samen te stellen. Met dendochronologie kunnen jaartallen verkregen worden die vaak tot het jaar nauwkeurig zijn, en door dit systeem te vergelijken met de C14 datering bleek dat de hoeveelheid C14 niet constant is, maar fluctueert en dat veel radiokoolstofdateringsuitkomsten moest worden aangepast.

Voor de Clovis voorstanders was dit slecht nieuws, want door de nieuwe gekalibreerde radiokoolstofdateringen schoof de Clovis cultuur bijna 2.000 jaar terug in de tijd. De oudst betrouwbaar gedateerde Clovis plaats, in Aubrey, Texas, die eerst was gedateerd op 11.590 jaar geleden, was nu ongeveer 13.490 jaar oud. De Paleoindianen zouden hebben moeten racen door de ijsvrije corridor om op tijd in Texas aan te komen.

Het gebruik van boten was altijd al verworpen door de voorstanders van de Beringstraat theorie, doordat er dan ook andere migratie routes mogelijk waren, zoals vanuit Europa en Polynesië. Dus hadden ze ieder contact tussen Polynesiërs en Amerikaanse indianen verworpen, omdat het de bewering onderuit zou halen dat "primitieve mensen" de oceanen niet kon oversteken, en dat lopen over de Beringstraat de enige mogelijkheid voor de Paleoindianen was om naar Amerika te komen.

vaka in NeiefuToch is het bewijs voor precolumbiaans contact tussen Polynesiërs en Amerikaanse indianen altijd heel sterk geweest. Er was in de negentiende eeuw weinig twijfel dat de Polynesiërs een reis over de Stille Oceaan hadden gemaakt. De vroege nederzetting van Hawaï, meer dan 4.000 km vanaf het noordelijkste eiland van Frans-Polynesië en meer dan 4.800 km van Tahiti, is een enorme prestatie. Europese ontdekkingsreizigers maakten vaak melding dat ze Polynesische zeilers op de oceaan tegenkwamen, zo ook in 1615 toen de Nederlandse navigator Willem Cornelisz Schouten, een groep Polynesiërs in een dubbel schip tegenkwam, meer dan 4.800 km van hun huis in de Marianen.


Zoete aardappel
Lang opgemerkte overeenkomsten tussen de twee volkeren, zoals vergelijkbare vishaken, kano's en harpoenen die door indianen in Californië, Chili, en Polynesiërs werden gebruikt, konden niet zomaar worden afgewezen. Het belangrijkste bewijs was biologisch. Al in 1770 schreven Spaanse ontdekkingsreizigers dat maïs, cassave, en witte aardappelen, allemaal inheems in Amerika, werden geteeld op Paaseiland. Vergelijkbare variëteiten als kokosnoten, kalebas, bananen, en kippen, werden allemaal gezien als bewijs voor reizen heen en weer. De zoete aardappel, duidelijk inheems in Amerika, werd in heel Polynesië gevonden, inclusief Hawaii en Nieuw-Zeeland. In 1866, in het tijdschrift Plantkunde, schreef de Duitse botanicus Carl Berthold Seemann dat de Polynesische naam voor zoete aardappel op Paaseiland, "kumara of umara", identiek is aan "cumar", het Quichua woord voor zoete aardappel in de hooglanden van Ecuador.

Alsof dat nog niet genoeg bewijs was, werd in 1841 in een oude Inca-tempel in Cuzco, Peru, door de directeur van het Nationaal Museum van Lima, Mariano Eduardo de Rivero, en de Zwitserse ontdekkingsreiziger Johann Jakob von Tschudi, een karakteristieke "groene amfibool stenen bijl" opgegraven, die al snel werd geïdentificeerd als een Maori patu-pounamu of jade oorlogsbijl, uit Nieuw-Zeeland. 

Maar toen de Beringstraat theorie aan het einde van de 19e eeuw overheersend werd, kreeg het idee van Polynesisch-Amerikaans contact minder aanhangers.

Kon-Tiki expeditie
Thor Heyerdahl's zeer gevierde reis van Zuid-Amerika naar Polynesië in het lichte voertuig Kon-Tiki in 1947, samen met zijn al even vermaarde maar uiterst twijfelachtige ideeën over de Polynesische oorsprong, creëerde een enorme wetenschappelijke terugslag die in feite elke slepende discussie over trans-oceanisch contact smoorde. 

Maar de Polynesiërs zijn naar Amerika gevaren. Recente DNA studies van zoete aardappelen en kippen bevestigen nu dat ze werden verhandeld vóórdat er contact was met Europeanen.

De nieuwe versie van de Beringstraat theorie, dat nu bekend staat als "Kust Migratie," waarbij de eerste Amerikanen boten gebruikten, vermoedelijk kleine primitieve vaartuigen, waarmee ze vaarden langs de massale ijsplaten, langs de kust
op weg naar Aubrey in Texas. Maar die aanname mist volledig de realiteit van het Beringstraat gebied.

Zoals het nu is, zelfs zonder te worden omringd door massale ijsplaten, 
behoren de zeeën rond de Beringstraat tot de meest verraderlijke op deze planeet. Europese ontdekkingsreizigers hadden al 200 jaar de gehele wereld rondgevaren, en konden het gebied niet bereiken, ze faalden keer op keer omdat hun schepen niet in staat waren om zelfs maar dichtbij te komen, laat staan het oversteken. Navigeren in deze zeeën vereist enorme technologische vaardigheden, net zo moeilijk als het oversteken van de open oceaan.


Monte Verde in Chili
In 1976 begon Tom Dillehay, een Amerikaanse antropoloog die op dat moment werkzaam was aan de Universidad Austral de Chile, met het opgraven van een oude plaats in het zuiden van Chili. Hij herkende snel de oudheid van deze plaats, waardoor zijn opgraving misschien wel de meest zorgvuldige werd die ooit is ondernomen. Het moest, want toen hij zijn bevindingen verkondigde in 1988, en beweerde dat het hout uit huizen, de houtskool uit haarden en andere kunstvoorwerpen met koolstofdatering op bijna 15.000 jaar oud waren vastgesteld, ontstond er een enorme schok in de archeologische gemeenschap. Het betekende dat deze plaats in Zuid-Amerika meer dan 1.000 jaar ouder was dan elke geaccepteerde plaats in Noord-Amerika. Dillehay zijn bevindingen werden onmiddellijk door de Clovis voorstanders aangevallen, maar hij had het verwacht, en de gedetailleerdheid en de kwaliteit van zijn werk zorgden ervoor dat zijn conclusies vrijwel onweerlegbaar waren. Desondanks duurde het bijna 10 jaar voordat de archeologische gemeenschap, met tegenzin, Monte Verde accepteerde. 

De Beringstraat verdedigers zetten de datum nu op 15.000 jaar geleden, en het kon niet veel verder terug of de gehele theorie zou instorten. Dit betekent dat volgens de nieuwste versie van de Beringstraat theorie, de Paleoindianen langs de kust direct naar Monte Verde in Chili zeilden, en later besloten om zich te vestigen in Amerika. Maar net zo absurd als dat idee was, zorgde nieuw bewijs ervoor dat dit vergezocht idee onmogelijk was.

Taalkundige bewijs geeft aan dat Amerikaanse indianen al minstens 40.000 jaar aparte volkeren zijn. Ook de tijd dat de verschillende genen één waren, en niet gesplitst, is bij sommige Amerikaanse indiaanse haplogroepen ouder dan die van sommige Aziatische volkeren, dit leidt tot de speculatie dat migraties zowel van en naar Azie kunnen hebben plaatsgevonden.


Bronnen:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten