In Midden-Amerika wordt het heiligbeen, samen met de botten die eromheen liggen als heilig beschouwd. Het woord “heiligbeen” (sacrum in het Engels) komt rechtstreeks uit het Latijn: os sacrum, dat “heilig been” betekent. Het is lang een mysterie geweest waarom het heiligbeen het “heilige been” wordt genoemd. Het heiligbeen is het bot dat nodig is voor reïncarnatie en was de “amandel”of luz van de Hebreeën en de abj van de Arabieren; maar de oorspronkelijke naam komt van de oude Egyptenaren.
Afbeelding 1: Hun Hunahpu, de Eerste Vader, wordt vanuit de bek van een slang herboren als de maisgod.
De Maya’s in Yucatan noemen het heiligbeen k’ul, dat heilig en gewijd betekent; het Tojolabal Maya woord voor heiligbeen is s-bah h-wawtik en betekent letterlijk “heilig beeld, heilig zelf”.
Xun-xun in Cholti Maya betekent “stuitbeen” en in het Chontal Maya (dat dicht bij Cholti Maya ligt), betekent xun “drievoet, de Drie Stenen van het Hart”.
Chak betekent in Tzotzil Maya “romp, onder, onderkant” en ook “rood”. De kleur rood wordt geassocieerd met vuur, warmte en met bloed, de levenskracht, en reïncarnatie. Rood is de kleur van het oosten, want in het oosten wordt de zon iedere dag opnieuw geboren. Al sinds de vroegste tijden gebruikten Maya’s rood pigment om skeletten en offers mee te beschilderen, want rood was het symbool van reïncarnatie.
De drie hartstenen van de schepping staan aan de hemel in het sterrenbeeld Orion en het brandt als een kosmische vlam, dat zichtbaar is als de Orionnevel of M42. Deze hartstenen behoren bij de oorspronkelijke schepping en ze blijven hun werk van transformatie uitvoeren.
Afbeelding 2: Zeven-God-Plaats embleem met de "Kan Kruis" poort.
Het heiligbeen wordt door de Maya’s ook wel gezien als een omgekeerde schedel en is direct verbonden aan schepping, geboorte en voortplanting, terwijl de schedel is gerelateerd aan dood, vernietiging en verval. Als het lichaam als een microkosmos wordt beschouwd, dan is zijn vorm een afbeelding van andere kosmische niveaus. Het lichaam heeft twee uiteinden die de doorgang tussen het binnenste en de buitenkant regelen, en bij deze twee uiteinden bevinden zich poorten: de mond aan de ene kant en de anus en de plasbuis aan de andere kant (en bij vrouwen is er ook een ingang naar het geboortekanaal).
Beenderen, en met name de schedel, het heiligbeen en de slangachtige wervelkolom die beiden verbindt, bevatten de kern van ieder individu en zijn geladen met symbolische krachten; ze functioneren als de kiem van het leven. Ze zijn met elkaar verbonden door lichamelijke energieën of substanties, zoals bloed, sperma, ziel, geest, genade, enz. Buiten het lichaam kunnen kristallen eveneens krachten bundelen, vooral als ze geactiveerd worden. In het landschap bundelen grotten, waterbronnen en toppen van bergen eveneens krachten.
Het "Zeven-God-Plaats" embleem bevat als hoofdteken een “Kan kruis”, dat je kan zien als een kosmische poort.
Afbeelding 3: Negen-God-Plaats embleem.
Het "Negen-God-Plaats" embleem bevat een hiëroglief dat Brain Stross interpreteert als het heiligbeen, beiden kunnen dus als kosmische poorten worden gezien. De poort die bij het cijfer zeven hoort is verbonden met de (bovenste) schedel en de poort van het cijfer negen is verbonden met het heiligbeen (de onderste schedel). Bij beiden emblemen komt er maïs uit de toppen van de poorten en ze zijn met elkaar door een wervelkolom verbonden. Op beide emblemen staat een slangachtig wezen met een lange bovenlip en het kan zijn dat dit wezen een symbool is voor de wervelkolom. De twee emblemen geven waarschijnlijk de uiteinden van de wervelkolom aan.
De ‘twee schedels die zijn verbonden met de ruggengraat’, heeft een belangrijke overeenkomst in de dubbelkoppige slangenstaaf, dat voor de Maya koningen een belangrijke staf en het symbool van leiderschap was.
Het heiligbeen is dus verbonden met reïncarnatie en voor reïncarnatie is een kosmische poort of een deuropening nodig naar de andere wereld. Deze poorten kunnen door speciale rituelen geopend worden, zodat men met de bovennatuurlijke wereld kan communiceren. De volkeren in Midden-Amerika beeldden ze af als monden, grotten en als bekken van slangen. Sjamanen vertellen dat ze tijdens hun reis naar de andere wereld door een enorme slang worden ingeslikt en er vervolgens aan de andere kant weer uitkomen, zoals een vorm van wedergeboorte. De Melkweg wordt soms als een slang gezien die de zielen van overledenen opslikt, net zoals het de zielen van de sjamanen doorslikt.
Bron: The Mesoamerican Sacrum Bone: Doorway to the Otherworld, door Brian Stross. The University of Texas at Austin. http://research.famsi.org/aztlan/uploads/papers/stross-sacrum.pdf
Afbeelding 1: Hun Hunahpu, de Eerste Vader, wordt vanuit de bek van een slang herboren als de maisgod.
De Maya’s in Yucatan noemen het heiligbeen k’ul, dat heilig en gewijd betekent; het Tojolabal Maya woord voor heiligbeen is s-bah h-wawtik en betekent letterlijk “heilig beeld, heilig zelf”.
Xun-xun in Cholti Maya betekent “stuitbeen” en in het Chontal Maya (dat dicht bij Cholti Maya ligt), betekent xun “drievoet, de Drie Stenen van het Hart”.
Chak betekent in Tzotzil Maya “romp, onder, onderkant” en ook “rood”. De kleur rood wordt geassocieerd met vuur, warmte en met bloed, de levenskracht, en reïncarnatie. Rood is de kleur van het oosten, want in het oosten wordt de zon iedere dag opnieuw geboren. Al sinds de vroegste tijden gebruikten Maya’s rood pigment om skeletten en offers mee te beschilderen, want rood was het symbool van reïncarnatie.
De drie hartstenen van de schepping staan aan de hemel in het sterrenbeeld Orion en het brandt als een kosmische vlam, dat zichtbaar is als de Orionnevel of M42. Deze hartstenen behoren bij de oorspronkelijke schepping en ze blijven hun werk van transformatie uitvoeren.
Afbeelding 2: Zeven-God-Plaats embleem met de "Kan Kruis" poort.
Het heiligbeen wordt door de Maya’s ook wel gezien als een omgekeerde schedel en is direct verbonden aan schepping, geboorte en voortplanting, terwijl de schedel is gerelateerd aan dood, vernietiging en verval. Als het lichaam als een microkosmos wordt beschouwd, dan is zijn vorm een afbeelding van andere kosmische niveaus. Het lichaam heeft twee uiteinden die de doorgang tussen het binnenste en de buitenkant regelen, en bij deze twee uiteinden bevinden zich poorten: de mond aan de ene kant en de anus en de plasbuis aan de andere kant (en bij vrouwen is er ook een ingang naar het geboortekanaal).
Beenderen, en met name de schedel, het heiligbeen en de slangachtige wervelkolom die beiden verbindt, bevatten de kern van ieder individu en zijn geladen met symbolische krachten; ze functioneren als de kiem van het leven. Ze zijn met elkaar verbonden door lichamelijke energieën of substanties, zoals bloed, sperma, ziel, geest, genade, enz. Buiten het lichaam kunnen kristallen eveneens krachten bundelen, vooral als ze geactiveerd worden. In het landschap bundelen grotten, waterbronnen en toppen van bergen eveneens krachten.
Het "Zeven-God-Plaats" embleem bevat als hoofdteken een “Kan kruis”, dat je kan zien als een kosmische poort.
Afbeelding 3: Negen-God-Plaats embleem.
Het "Negen-God-Plaats" embleem bevat een hiëroglief dat Brain Stross interpreteert als het heiligbeen, beiden kunnen dus als kosmische poorten worden gezien. De poort die bij het cijfer zeven hoort is verbonden met de (bovenste) schedel en de poort van het cijfer negen is verbonden met het heiligbeen (de onderste schedel). Bij beiden emblemen komt er maïs uit de toppen van de poorten en ze zijn met elkaar door een wervelkolom verbonden. Op beide emblemen staat een slangachtig wezen met een lange bovenlip en het kan zijn dat dit wezen een symbool is voor de wervelkolom. De twee emblemen geven waarschijnlijk de uiteinden van de wervelkolom aan.
De ‘twee schedels die zijn verbonden met de ruggengraat’, heeft een belangrijke overeenkomst in de dubbelkoppige slangenstaaf, dat voor de Maya koningen een belangrijke staf en het symbool van leiderschap was.
Het heiligbeen is dus verbonden met reïncarnatie en voor reïncarnatie is een kosmische poort of een deuropening nodig naar de andere wereld. Deze poorten kunnen door speciale rituelen geopend worden, zodat men met de bovennatuurlijke wereld kan communiceren. De volkeren in Midden-Amerika beeldden ze af als monden, grotten en als bekken van slangen. Sjamanen vertellen dat ze tijdens hun reis naar de andere wereld door een enorme slang worden ingeslikt en er vervolgens aan de andere kant weer uitkomen, zoals een vorm van wedergeboorte. De Melkweg wordt soms als een slang gezien die de zielen van overledenen opslikt, net zoals het de zielen van de sjamanen doorslikt.
Bron: The Mesoamerican Sacrum Bone: Doorway to the Otherworld, door Brian Stross. The University of Texas at Austin. http://research.famsi.org/aztlan/uploads/papers/stross-sacrum.pdf
Dankjewel voor deze mooie vertaling.
BeantwoordenVerwijderen