Kort gezegd heeft Boeddha ons twee dingen geleerd: dat er lijden is en dat er een einde aan dat lijden gemaakt kan worden. Er is geen enkel verschijnsel of ding in het hele universum dat twee momenten hetzelfde is. Dingen zijn vergankelijk. Wie zich vastklampt aan vergankelijke dingen, vraagt om problemen, om lijden.
Eerst beschouw je dingen als blijvend, bevredigend en met een zelf; een vaste kern die niet verandert. Dit is vanwege onwetendheid omtrent de ware aard van fenomenen (dingen). Maar door het trainingssysteem van de Boeddha te volgen (het Edel Achtvoudige Pad) krijg je een dieper inzicht in de ware aard van dingen. Je begint dan dingen anders te zien, namelijk dat dingen vergankelijk zijn, dat ze onbevredigend zijn en dat er geen zelf is (dat dingen geen vaste kern in zich hebben). Het is een ontwaken uit een diepe mentale slaap, waardoor we ons zelf verlossen van het lijden.
In het boeddhisme gaat het dus om inzicht, begrip of wijsheid, in de ware aard van dingen. Niemand kan ons dit inzicht schenken. Inzicht kunnen we alleen bij onszelf ontwikkelen door te oefenen.
Als het inzicht in de ware aard van dingen begint te dagen, is er het begrip aanwezig dat alles in het universum stroomt en er geen enkel ding twee momenten hetzelfde is.
We moeten zuinig zijn op de wereld waarin we leven. Door het opgeven van egoïsme zullen mensen hun bijdrage leveren aan een gezonder milieu. Verder heeft elk wezen het leven lief, hoe klein het ook is. Het is belangrijk dat je van dieren houdt, dat je ze ziet als vrienden, als wezens die kunnen voelen en denken. Alle wezens dienen met respect behandeld te worden. Alle wezens hebben het de wens en het recht om gelukkig te zijn.
In de leer van Boeddha worden alle levende wezens met respect en waardigheid behandeld om de eenvoudige reden dat elk levend wezen naar geluk verlangt.
Geloof van een boeddhist is gebaseerd op eigen begrip en is dus niet iets dat klakkeloos is aangenomen doordat de Boeddha het heeft verkondigd. Pas wanneer je vanuit jezelf bepaalde zaken echt begrijpt, kun je vertrouwen hebben in Boeddha en/of in zijn leer. Boeddha spoorde zijn volgelingen altijd aan om een diepgaand onderzoek in zijn leer in te stellen.
Of je het boeddhisme een religie noemt, hangt af van wat je onder een religie verstaat. Vaak dienen mensen een religie met een goddelijke macht aan het hoofd die straft en beloond. In die zin is boeddhisme geen religie. Een religie zou eigenlijk haar aanhangers tot het hoogste doel van het leven moeten leiden, het laten ophouden van lijden, zodat de religie de mensheid dient.
Een religie moet als een vlot zijn waar je gebruik van kunt maken als je de woeste rivier van het leven wilt oversteken om zodoende een veilige plaats te bereiken. Als we religie als een soort vlot beschouwen waarvoor de vlottenbouwer het heeft gemaakt, dan kunnen we zeggen dat boeddhisme een religie is. En als wij onze best doen om het hoogste doel te bereiken, dan hebben wij de wens van Boeddha vervuld en de functie van religie goed begrepen.
Een boeddhist gelooft dat er hemelwezens bestaan in verschillende sferen, op verschillende niveau's. Deze wezens kunnen wel macht uitoefenen en zaken op aarde beinvloeden, maar zij zijn niet per definitie wijs. Een boeddhist wordt geleerd dat als hij gelukkig wil zijn, hij een pad moet bewandelen dat naar geluk leidt. Een boeddhist vraagt geen hulp van buitenaf om gered te worden of om genade. In plaats hiervan leert hij juist om op eigen benen te staan. Wat genade betreft is het belangrijk om je eigen misstappen te zien en jezelf die te vergeven. Je bent hierin niet afhankelijk van een externe macht.
Er is niemand die zegt wat je wel en niet mag doen. Boeddha onderwijst de middenweg, een weg die uitersten vermijdt.
Uiteindelijk zullen we door het beoefenen van het Achtvoudige Pad de dingen helder kunnen zien zoals ze werkelijk zijn. Hierdoor ontstaat een groot zelfvertrouwen. Bewustzijn kan ervoor zorgen dat mentale factoren zoals haat kunnen worden omgezet in liefdevolle vriendelijkheid, gierigheid in vrijgevigheid, kwelzucht in mededogen, enz. Maar het alerbelangrijkste aspect waar bewustzijn voor kan zorgen is inzicht, oftewel wijsheid. Wanneer iemand zijn ego niet wil loslaten zodat er vernieuwing kan zijn, dan zullen er geen positieve veranderingen plaatsvinden. We blijven dan bij het oude, maar waar het oude is, daar kan het nieuwe niet zijn. Het nieuwe is ook het onbekende, en daar zijn veel mensen bang voor. Problemen en lijden zijn dan het gevolg, maar wanneer het ego wordt losgelaten, dan kan het bewustzijn functioneren waar het uiteindelijk voor is, namelijk om helder gewaar te zijn. In helder gewaar zijn kun je de dingen zien zoals ze werkelijk zijn omdat er dan niets van 'ik', je persoonlijke belevingswereld, tussenbeide komt.
Eerst beschouw je dingen als blijvend, bevredigend en met een zelf; een vaste kern die niet verandert. Dit is vanwege onwetendheid omtrent de ware aard van fenomenen (dingen). Maar door het trainingssysteem van de Boeddha te volgen (het Edel Achtvoudige Pad) krijg je een dieper inzicht in de ware aard van dingen. Je begint dan dingen anders te zien, namelijk dat dingen vergankelijk zijn, dat ze onbevredigend zijn en dat er geen zelf is (dat dingen geen vaste kern in zich hebben). Het is een ontwaken uit een diepe mentale slaap, waardoor we ons zelf verlossen van het lijden.
In het boeddhisme gaat het dus om inzicht, begrip of wijsheid, in de ware aard van dingen. Niemand kan ons dit inzicht schenken. Inzicht kunnen we alleen bij onszelf ontwikkelen door te oefenen.
Als het inzicht in de ware aard van dingen begint te dagen, is er het begrip aanwezig dat alles in het universum stroomt en er geen enkel ding twee momenten hetzelfde is.
We moeten zuinig zijn op de wereld waarin we leven. Door het opgeven van egoïsme zullen mensen hun bijdrage leveren aan een gezonder milieu. Verder heeft elk wezen het leven lief, hoe klein het ook is. Het is belangrijk dat je van dieren houdt, dat je ze ziet als vrienden, als wezens die kunnen voelen en denken. Alle wezens dienen met respect behandeld te worden. Alle wezens hebben het de wens en het recht om gelukkig te zijn.
In de leer van Boeddha worden alle levende wezens met respect en waardigheid behandeld om de eenvoudige reden dat elk levend wezen naar geluk verlangt.
Geloof van een boeddhist is gebaseerd op eigen begrip en is dus niet iets dat klakkeloos is aangenomen doordat de Boeddha het heeft verkondigd. Pas wanneer je vanuit jezelf bepaalde zaken echt begrijpt, kun je vertrouwen hebben in Boeddha en/of in zijn leer. Boeddha spoorde zijn volgelingen altijd aan om een diepgaand onderzoek in zijn leer in te stellen.
Of je het boeddhisme een religie noemt, hangt af van wat je onder een religie verstaat. Vaak dienen mensen een religie met een goddelijke macht aan het hoofd die straft en beloond. In die zin is boeddhisme geen religie. Een religie zou eigenlijk haar aanhangers tot het hoogste doel van het leven moeten leiden, het laten ophouden van lijden, zodat de religie de mensheid dient.
Een religie moet als een vlot zijn waar je gebruik van kunt maken als je de woeste rivier van het leven wilt oversteken om zodoende een veilige plaats te bereiken. Als we religie als een soort vlot beschouwen waarvoor de vlottenbouwer het heeft gemaakt, dan kunnen we zeggen dat boeddhisme een religie is. En als wij onze best doen om het hoogste doel te bereiken, dan hebben wij de wens van Boeddha vervuld en de functie van religie goed begrepen.
Een boeddhist gelooft dat er hemelwezens bestaan in verschillende sferen, op verschillende niveau's. Deze wezens kunnen wel macht uitoefenen en zaken op aarde beinvloeden, maar zij zijn niet per definitie wijs. Een boeddhist wordt geleerd dat als hij gelukkig wil zijn, hij een pad moet bewandelen dat naar geluk leidt. Een boeddhist vraagt geen hulp van buitenaf om gered te worden of om genade. In plaats hiervan leert hij juist om op eigen benen te staan. Wat genade betreft is het belangrijk om je eigen misstappen te zien en jezelf die te vergeven. Je bent hierin niet afhankelijk van een externe macht.
Er is niemand die zegt wat je wel en niet mag doen. Boeddha onderwijst de middenweg, een weg die uitersten vermijdt.
Uiteindelijk zullen we door het beoefenen van het Achtvoudige Pad de dingen helder kunnen zien zoals ze werkelijk zijn. Hierdoor ontstaat een groot zelfvertrouwen. Bewustzijn kan ervoor zorgen dat mentale factoren zoals haat kunnen worden omgezet in liefdevolle vriendelijkheid, gierigheid in vrijgevigheid, kwelzucht in mededogen, enz. Maar het alerbelangrijkste aspect waar bewustzijn voor kan zorgen is inzicht, oftewel wijsheid. Wanneer iemand zijn ego niet wil loslaten zodat er vernieuwing kan zijn, dan zullen er geen positieve veranderingen plaatsvinden. We blijven dan bij het oude, maar waar het oude is, daar kan het nieuwe niet zijn. Het nieuwe is ook het onbekende, en daar zijn veel mensen bang voor. Problemen en lijden zijn dan het gevolg, maar wanneer het ego wordt losgelaten, dan kan het bewustzijn functioneren waar het uiteindelijk voor is, namelijk om helder gewaar te zijn. In helder gewaar zijn kun je de dingen zien zoals ze werkelijk zijn omdat er dan niets van 'ik', je persoonlijke belevingswereld, tussenbeide komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten